Van projecten naar bouwstromen
Om de ambitie van een klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 te realiseren, moeten er grote stappen gezet worden. Zo dient de energievraag aanzienlijk teruggebracht te worden door isolatie en ventilatie, dient de warmtevoorziening aardgasvrij te worden door de inzet van met name warmtepompen en warmtenetten en zal duurzame energieopwekking in de vorm van PV-panelen op grote schaal moeten worden ingepast. Vanuit deze wetenschap is het aanbieden van integrale renovatieconcepten en een integratie van installateur en bouwpartij mijn inziens dé toekomst voor ondernemers in de bestaande woningbouw.
In het Klimaatakkoord en de in dit voorjaar gepresenteerde plannen vanuit de EU (‘Fit for 55’) wordt vol ingezet op renovatie van de bestaande bouw. Hiervoor is een pakket aan maatregelen bedacht variërend van bindende doelstellingen en normen tot financiële prikkels als CO2-beprijzing en subsidieprogramma’s. Zo zal in de woningbouw de Standaard (uitgedrukt als maximale warmtevraag per vierkante meter) het huidige energielabel vervangen. Elke corporatiewoning zal in 2050 aan deze Standaard moeten voldoen. Voor de particuliere sector zal de Standaard vooralsnog niet verplicht worden gesteld, maar wordt deze wel sterk aanbevolen als ‘spijtvrije’ richtlijn ter voorbereiding op een aardgasvrije woning met welke alternatieve warmtevoorziening dan ook.
Om deze reden zal de Standaard enorm sturend zijn in de wijze waarop de renovatiegolf vorm gaat krijgen. Zo zien wij dat meerdere woningcorporaties bezig zijn met het formuleren van beleid en strategieën om de bestaande woningvoorraad op een strategische, logische en kostenefficiënte manier te verduurzamen. Vragen die hierbij een belangrijke rol spelen hebben betrekking op zowel de toekomstige woningvoorraad zelf als de wijze waarop de verduurzaming vorm moet gaan krijgen (stapsgewijze of in één keer) en de randvoorwaarden die daaraan gesteld worden. De Standaard vormt hierbij vaak het vertrekpunt.
Na het formuleren van dergelijk duurzaamheidsbeleid en -strategieën, worden uitvoeringsplannen gesmeed en hier is waar het interessant wordt voor bouwpartijen en installateurs. Een tendens is namelijk het principe van prestatiegericht uitvragen. Woningcorporaties zijn zich bewust van het feit dat verduurzaming op dit moment nog hoge kosten met zich meebrengt en ook de uitvoering verloopt traag, doordat het wiel regelmatig per project opnieuw uitgevonden moet worden. Opschaling en standaardisering zijn essentieel om deze drempels te overwinnen en uiteindelijk de gewenste renovatiegolf ook daadwerkelijk tot stand te laten komen. Door prestatiegericht uit te vragen, zoeken woningcorporaties co-makers die een integraal gestandaardiseerd renovatieconcept kunnen bieden voor een veelvoorkomende woningcategorie in hun woningbezit. Co-makers worden hierbij getriggerd om op basis van prestatieafspraken (minimale CO2-besparing, uitvoeringstijd, maximum budget, etc.) te komen tot een dergelijk renovatieconcept, waarbij zij de garantie krijgen deze in verschillende bouwstromen in een x aantal woningen te mogen toepassen.
Dit biedt natuurlijk enorme kansen, maar vraagt ook een totaal andere rol en dienstverlening dan nu het geval is. Zo zal niet het aanbieden van individuele producten, maar integrale flexibele renovatieconcepten met een dienstverlening gebaseerd op (lange termijn) commitment, meedenken, afstemmen, evalueren en continu verbeteren dé toekomst zijn in de bestaande woningbouw. Dit betekent dat de huidige praxis van gescheiden werelden tussen de bouwpartij enerzijds en de installateur anderzijds niet meer toereikend zal zijn. Om daadwerkelijk te komen tot betaalbare en integrale renovatieconcepten is een optimale combinatie van (en afstemming tussen) bouwkundige en installatietechnische oplossingen vereist. Dit vraagt om geïntegreerde prefab fabrieken waar bouwpartij en installateur als bedrijf niet meer gescheiden maar volledig in elkaar geschoven zijn. Alleen met dergelijke nieuwe samenwerkingsvormen is het mijn inziens mogelijk om de vereiste schaalvergroting en kostenreductie, en hiermee een klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050, te realiseren.
Robert van Rijswijk
Senior adviseur bij Merosch